Niet in plaatjes denken

In principe neem ik iedere opdracht aan die ik binnen krijg, want mensen weten je meestal te vinden voor onderwerpen die in je schilderstijl passen. Naast huisportretten word ik ook wat vaker gevraagd voor kinderportretten. Ik kijk veel naar mensen. Ik zie ze graag in m’n stadsgezichten, omdat ze leven brengen in een schilderij en ze bepalen de verhoudingen van de architectuur. Gezichten werk ik nauwelijks uit, omdat ze vrij klein weergegeven worden in het stadsgezicht en het is prettig om je als kijker met een voorbijganger te kunnen identificeren. Ik zie om die reden het liefst mensen op de rug in het schilderij.

Als ik portretten schilder dan ga ik in eerste instantie ook uit van het mens als geheel. Voor een serie kinderportretten die ik onlangs maakte voor klanten in Den Haag heb ik de opdracht eerst goed doorgenomen en we waren het er over eens dat een gezicht uitwerken minstens zo belangrijk is als het kunnen “pakken” van de houding en de beweging van een kind in een gelijkend portret. De portretjes van deze kinderen werden vrij klein, dus de gezichtjes zouden bovendien te klein worden om in aquarel heel precies uit te werken.

Kinderen zijn de meest oprechte modellen voor een kunstenaar. Ze zullen niet snel een gemaakte pose aannemen. Zodra ze zich op hun gemak voelen doen ze wat ze willen en als zich dat voor het schilderij leent, dan kan dit een eerlijk beeld opleveren.
Kinderen tussen de drie en acht jaar zitten niet een dag stil voor je. Ik ken die portretten wel waarin alleen het gezicht van een kind te zien is, als een lachende pasfoto, maar voor mij zijn dit geen kinderen. Toch is het bijna onvermijdelijk om foto’s te gebruiken wanneer je jonge kinderen wil portretteren. Maar ik schreef het woord al op: het ‘gebruiken’ is iets anders dan ‘na schilderen’. Zo lang je tijdens het fotograferen de tijd neemt om de kinderen goed te observeren en niet te lang wacht met het schetsen van de portretten, dan kun je nog een hoop karakter naar boven halen wat de kern weergeeft van een kind. Waaraan zou ik deze kindjes straks herkennen als ik ze een keer met hun ouders tegen kom in de stad? Hoe bewogen ze? Wat deden ze? De antwoorden op deze vragen bestaan niet uit foto’s, het zijn geen plaatjes. Het is motoriek, gezichtsuitdrukking en het is karakter.

De kinderportretten die ik tot nu toe maakte zijn in olieverf geschilderd. Ik verwachtte deze kleine portretjes dan ook in olie te gaan maken, maar toen ik de eerste schetsen in aquarel zag ontstaan hoefde ik niet lang na te denken om deze opdracht in aquarel te maken. Het harde licht (de foto’s nam ik in de tuin van hun opa en oma) kwam helder naar voren in de transparante verf op de witte ondergrond.